Toeter & Bel: De geheime brief
< Terug

Geschreven door Donata van der Goorbergh
Naar een idee en illustraties van Charles Stephan

De diepblauwe nachthemel begon in het oosten langzaam op te lichten en kleurde van azuur naar rozig blauw. Ineens schoten de eerste zonnestralen over de einder en de merels en zanglijsters onthaalden ze met luid gezang. Ook Kukel, de grote haan van de boerderij, liet zich horen. Staande op het schuine dak van het kippenhok strekte hij zich zo ver mogelijk uit, schudde zijn bontbevederde hals en kraaide een uitbundig ¨Kukelekuuuuu ...!¨, zo krachtig dat iedereen in de omgeving wakker schrok ...

Toeter, slapend in zijn kleine, omgedraaide terracotta plantenpotje, sprong met zijn kopje bijna tegen de bodem en daar niet ver vandaan, aan de rand van de sloot en verscholen tussen het riet, ontwaakte Bel met een schok. Kukel had deze morgen wel erg hard gekraaid en dat moest wel iets betekenen, iets feestelijks!

Er zat een belofte in de lucht en dat deed Toeter direct toeteren en Bel bellen. Ze kwamen elkaar tegen halverwege het groene gras tussen Toeters pot en Bels riet. Vrolijk begroetten ze de ander, luid toeterend en bellend. Om hen heen ontwaakten alle dieren en ook de vroege voorjaarsbloemen keken al uit hun knop. De ochtendzon zette de wereld in een stralend gouden gloed en iedereen voelde dat het een bijzondere dag was vandaag ...

Toeter had allebei zijn toetertjes bij zich: één aan zijn staartje en één in z'n hoefje. Bel behoefde maar op en neer te springen en haar belletje klingelde al onophoudelijk. Samen liepen ze in de richting van de boerderij.

¨Laten we aan Kukel vragen waarom het feest is vandaag!¨ stelde Toeter aan Bel voor. Bel dansde op haar oranje platvoeten met hem mee.

De grote, kleurrijke haan was inmiddels afgedaald naar de grond en liep met stijve passen heen en weer voor het kippenhok. Het was een indrukwekkend en gewichtig beest. Je moest hem ook voorzichtig benaderen, want hij was niet zo maar voor iedereen aanspreekbaar. Bewonderend keken Toeter en Bel naar de geweldige staart van Kukel, die als een fontein van glanzend rood-groen-blauw-bruin schitterde in de zon. Enkele kippen wandelden om hem heen en toen Kukel toeliep, nee, toeschreed moet ik schrijven, op onze vriendjes, weken de genoeglijk dikke kippendames vol respect uiteen om de weg vrij te maken voor de trotse haan die op scherpe toon vroeg: ¨Wat willen jullie?¨

¨Wie ... eh ... wat?¨ stamelde Toeter, plotseling een beetje verlegen. ¨Wie anders dan jullie, stelletje krielkippen!¨ bulderde de haan maar zijn stem klonk niet echt dreigend. Er was eerder een lichte geamuseerdheid in te horen.

Bel nam het woord. Zij had wat meer tact dan Toeter en zij vroeg aan Kukel:
¨Mijnheer De Haan, waarom kraaide u vanmorgen zo luid?¨

¨Krieltje, begrijp je het dan niet?¨ antwoordde de haan, ¨vandaag is het de eerste lentedag en dat moet toch gevierd worden!¨


wordt vervolgd ...


Copyright © Stichting 't Gorke