Toeter & Bel: De geheime brief

Geschreven door Donata van der Goorbergh
Naar een idee en illustraties van Charles Stephan

Wat er vooraf gebeurde

De dag brak aan en Kukel de Haan kraaide zo feestelijk dat Toeter, het biggetje met de toetertjes, en Bel, het eendenkuikentje met het belletje om haar hals, direct na het ontwaken nieuwsgierig aan de haan kwamen vragen waarom hij zo luid kraaide deze morgen: het was de eerste lentedag!

De geheime brief - 2

¨De eerste lentedag?¨ herhaalden Toeter en Bel tegelijk. Ze waren nog zo jong en onervaren dat ze eigenlijk nog niet wisten wat ¨lente¨ betekende!
¨Ja, krieltjes, de eerste lentedag. En nu uit de weg, want ik heb werk te doen!¨ De grote haan stapte zonder pardon naarvoren en Toeter en Bel moesten snel uitwijken. De indrukwekkende staart zwierde hen voorbij, pal boven hun kopjes, en ze voelden de wind die daardoor ontstond. Een beetje beteuterd keken ze Kukel na die kennelijk geen tijd meer had voor een nadere uitleg. ¨Kom,¨ zei Bel, ¨er zijn hier zoveel wijze dieren op de boerderij. We kunnen het net zo goed aan een ander vragen!¨ Ze wenkte naar Toeter die haar direct volgde.

De eerste die ze tegenkwamen, was Hannes, de waakhond. Hij blafte zo luid tegen het varkentje en het eendje dat het hen geen van tweeën gelukte met hem in gesprek te komen. Ook met toeteren en bellen konden ze hem niet tot rede brengen, ja, Hannes werd zelfs nog meer opgewonden, zo scheen het hen toe.

Na enige tijd zoeken, bereikten de twee de varkensstal. Daar lag in het stro het geweldige moedervarken, de zeug, en er klonk een zuigend, lebberend geluid in haar buurt. Ze draaide, al liggend, haar zware kop naar Toeter en Bel en het eerste wat die zagen was een enorme neus die nieuwsgierig naar hen snuffelde. Ze schrokken daar aanvankelijk van maar toen ze de vriendelijke bruine ogen achter de neus ontwaarden, durfden ze verder naarbinnen te lopen.

¨Mevrouw Varken, mogen wij u iets vragen?¨ begon Bel met haar heldere stemmetje en haar belletje klingelde zachtjes mee. De vrolijke bruine ogen richtten zich vooral op Toeter. ¨Kom binnen, kinders,¨ begon ze en haar stem had een aangename, enigszins gebarsten klank, ¨wat willen jullie weten? En van wie ben jij er een?¨ Regelmatig knorde ze genoeglijk tussen haar woorden door en haar aandacht ging sterk uit naar het wonderlijke toeterbiggetje dat verlegen naarvoren schuifelde.

Toeter keek in de warme ogen en voelde iets door hem heen stromen wat hem aan de ene kant kracht en troost schonk, terwijl het hem anderzijds vreemd weemoedig stemde, hem haast een gevoel van heimwee gaf. ¨ k Weet het niet.¨ prevelde hij bijna onverstaanbaar.

Intussen kwamen er verschillende kleine kopjes boven de grote buik van de zeug uit en Toeter slaakte een klein gilletje van verbazing en van blijde herkenning. Het waren de kopjes van roze biggetjes, die heel veel op hem, Toeter, leken. Ze smakten met hun bekjes van de melk, die ze zojuist gulzig hadden gedronken. Voor de oogjes van Toeter en Bel liepen de varkentjes een voor een naar de grote snuit van hun moeder en bedankten haar heel beleefd door even hun neusje tegen haar hele, grote neus te drukken en zachtjes te zeggen: ¨Dank u wel, Mamma!¨

Vol interesse zagen de beide vriendjes hoe de een na de ander Mamma bedankte en vervolgens huppelden ze naar de nieuwkomertjes toe. ¨Weten jullie wat ¨lente¨ is?¨ lanceerde Bel plotseling de brandende vraag. De zeug kwam langzaam overeind en schudde zich uit. ¨Lente, lente, lente¨ juichten de biggetjes speels. ¨Lente!¨ knorde het moedervarken. ¨Ja, ik weet wel wat ¨lente¨ is! Kijk maar naar m'n kinders. Dat betekent voor mij ¨lente¨!¨ Ze lachte hartelijk en haar grote roze lijf schudde helemaal mee.


... wordt vervolgd!


Copyright © Stichting 't Gorke